Het Mysterie van Golgotha is niet ор uiterlijke wijze historisch te bewijzen.

.GA 182 16-20-1918 hoe vinden wij de Christus?

Over de evangeliën:
Het zijn allerminst historische oorkonden, het zijn geinspireerde boeken, inwijdingsboeken. Vroeger heeft men ze als historische oorkonden beschouwd; nu heeft onderzoek uitgewezen dat dit niet het geval is. Men heeft ook ontdekt dat alle overige documenten die in de bijbel staan geen historische oorkonden zijn. De erkende theoloog Adolf Harnack -een ten onrechte erkend theoloog - is tot de conclusie gekomen: alles wat historisch over de persoon van Christus Jezus bekend is, kan men op één kwartoblaadje schrijven. Maar zelfs dat is nog niet waar! Alles, wat men op dat kwartoblaadje zou schrijven, zou historisch niet houdbaar zijn! Waar is slechts, dat er helemaal geen houdbare oorkonden over het Mysterie van Golgotha zijn. Het Mysterie van Golgotha is niet ор uiterlijke wijze historisch te bewijzen.
Dit heeft echter een goede reden. De goddelijke wijsheid heeft om zo te zeggen beschikt, dat het Mysterie van Golgotha niet uiterlijk-materialistisch bewezen kan worden, om de eenvoudige reden dat het Mysterie van Golgotha als de belangrijkste gebeurtenis van de aarde-ontwikkeling alleen op bovenzinnelijke wijze geschouwd mag worden. Wie een uiterlijk-materialistisch bewijs wil vinden slaagt daar niet in, hij ontdekt alleen dat zo'n bewijs onmogelijk is.
De mens zal tot het inzicht moeten komen: ik moet mijn toevlucht nemen tot het bovenzinnelijke, anders kan ik het Mysterie van Golgotha nooit vinden.

Ja, wir können noch weitergehen und

sagen, daß für die, welche an der letzten Ausgestaltung der Evangelien

beteiligt waren, keine Möglichkeit vorhanden war, das historische

Ereignis des Mysteriums von Golgatha als historisches Ereignis mit

historischen Gründen nachzuweisen, denn es ging wirklich ziemlich

spurlos für alle äußere Beobachtung vorüber. Wissen Sie, wie die, welche

an der späteren Ausgestaltung der Evangelien beteiligt waren, sich selber

von diesen Ereignissen überzeugt haben - mit Ausnahme des Schreibers

des Johannes-Evangeliums, der ja der unmittelbare Zeitgenosse

dieser Ereignisse war? Sie haben sich überzeugt, zunächst nicht aus

historischen Urkunden, denn sie haben ja auch nichts anderes gehabt

als mündliche Mitteilungen und die Mysterienbücher - wie diese Verhältnisse

dargestellt sind in dem «Christentum als mystische Tatsache» -,

aber von dem wirklichen Dasein des Christus Jesus haben sie sich überzeugt

aus der Sternkonstellation, indem sie noch große Kenner waren

des Zusammenhanges des Makrokosmos mit dem Mikrokosmos. Sie

haben eine Kenntnis davon gehabt, die man sich heute auch schon beschaffen

kann, indem man die Sternkonstellation für den betreffenden

Punkt der Weltgeschichte berechnet und sagt: Wenn die Sternkonstellation

so und so ist, so muß Der auf der Erde gelebt haben, welcher

als der Christus bezeichnet wird. - So haben sich die Schreiber des

Matthäus-, Markus- und Lukas-Evangeliums von dem geschichtlichen

Geschehen überzeugt. Denn den Inhalt haben sie auf hellseherischem

Wege gewonnen, aber die Überzeugung haben sie sich verschafft auf

eine Weise, wie man sich durch die Konstellationen des Makrokosmos

eine Überzeugung davon verschafft, daß auf der Erde dieses oder jenes

vor sich gehen kann. Daher kann ihnen auch nur Glauben beibringen

der, welcher so etwas weiß. Beweisen die Unrichtigkeit dessen, was da

vorgebracht wird gegen die Historizität der Evangelien, ist eine vergebliche

Aufgabe. Wir müssen uns vielmehr als Anthroposophen klar

sein, daß wir uns auf einen ganz anderen Boden stellen müssen: auf den

Boden desjenigen, was wir uns nur durch eine Einsicht in die okkulte

Wissenschaft verschaffen können.GA 132  5-12-1911

naar inhoudsopgave update